Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Penitentiaire beginselenwet

 

Artikel 57
1
De directeur stelt de gedetineerde in de gelegenheid te worden gehoord, zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, alvorens hij beslist omtrent:
a
de weigering of intrekking van de toestemming om een kind in de inrichting onder te brengen, bedoeld in artikel 12;
b
de uitsluiting van deelname aan activiteiten en de verlenging daarvan, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder a of b, onderscheidenlijk tweede lid;
c
de plaatsing in afzondering en de verlenging hiervan, bedoeld in artikel 24, eerste lid, op grond van artikel 23, eerste lid, onder a of b, onderscheidenlijk artikel 24, derde lid, en de toepassing van artikel 25;
d
de beperking en de intrekking van verlof, bedoeld in artikel 26, derde lid;
e
het onderzoek in het lichaam, bedoeld in artikel 31;
f
het gedogen van een geneeskundige handeling, bedoeld in artikel 32;
g
de bevestiging door mechanische middelen en de verlenging daarvan, bedoeld in artikel 33, eerste onderscheidenlijk derde lid;
h
de observatie door middel van een camera en de verlenging daarvan, bedoeld in artikel 34a, eerste onderscheidenlijk derde lid;
i
de observatie door middel van een camera, bedoeld in de artikelen 24a, eerste lid, en 51a, eerste lid;
j
de oplegging van een disciplinaire straf, bedoeld in artikel 51, en toepassing van de artikelen 52 en 53, derde lid.
2
Zo nodig geschiedt het horen van de gedetineerde met bijstand van een tolk. Van het horen van de gedetineerde wordt aantekening gehouden.
3
Toepassing van het eerste lid, onder b, c, d, e, f en g, kan achterwege blijven indien:
a
de vereiste spoed zich daartegen verzet;
b
de gemoedstoestand van de gedetineerde daaraan in de weg staat.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •